Géén leven zonder café
Pleidooi voor de herwaardering van het volkscafé
Het manifest ‘de beTOOGing’ pleit voor het behoud van de volkscafés* in onze dorpen en stadsbuurten. Het schetst de problematiek van het verdwijnen van volkscafés en de impact daarvan op de gemeenschap, cultuur en sociale cohesie. In onze Samenvatting vindt u een overzicht van de belangrijkste punten. In een tweede gedeelte – Toelichting – worden deze punten verder uitgewerkt.
Volks- of buurtcafés zijn onmisbaar voor de sociale, culturele en economische structuur van dorpen en stadswijken. Hun behoud vereist een geïntegreerde aanpak met steun van overheden, lokale besturen en maatschappelijke organisaties. Samen kunnen ze zoeken naar een gezonde balans tussen bescherming van ons erfgoed, de hedendaagse noden van een lokale gemeenschap en economische haalbaarheid.

* De term ‘volkscafés’ kan hier ruim worden geïnterpreteerd en kan net zo goed worden vervangen door buurtcafé, dorpscafé, bruine kroeg of café in het algemeen. Het gaat om die drankgelegenheden die voor de samenhang van een dorp of stadswijk belangrijk zijn, waar ontmoeting voorop staat, die voor iedereen open staan en niet mikken op één bepaalde doelgroep.
Samenvatting
1. Belang van volkscafés voor ontmoeting en gemeenschap
Kleine ontmoetingen tussen de bewoners zijn de vezels van het leven in dorp of stadsbuurt. Het volks- of buurtcafé is een vrije en informele ruimte waar mensen elkaar zonder verplichtingen kunnen ontmoeten. Het is een belangrijk sociaal centrum dat het gemeenschapsgevoel bevordert. Het verdwijnen van het volkscafé leidt tot dode dorpen en stadsbuurten waar mensen zich steeds meer isoleren met eenzaamheid, verzuring, onveiligheid en criminaliteit tot gevolg. In dit digitale tijdperk waarin het fysieke contact niet langer vanzelfsprekend is, worden fysieke ontmoetingen des te belangrijker. Een nieuw café kan de motor zijn voor de heropleving van dorp of stadsbuurt.
2. Volkscafés als sociaal vangnet
Volkscafés zijn een ‘derde ruimte’, een plek naast huis en werk waar mensen tot rust kunnen komen, stress kunnen loslaten en gezelschap, vriendschap, warmte en (h)erkenning kunnen vinden. Ze kunnen er zonder formele ondersteuning hun zorgen delen. Café-uitbaters zijn vaak onofficiële eerstelijnszorgverleners. Het buurtcafé is een essentieel onderdeel van de sociale infrastructuur van buurt of dorp.
3. Economische uitdagingen en regulering
De steeds stijgende kosten en belastingen maken het caféhouders moeilijk om hun café rendabel te houden. Ze kampen met extra uitgaven voor onder andere terrasvergunningen, ventilatie-eisen, en verplichte elektronische betaalmogelijkheden. Bovendien zien ze hun inkomsten slinken door de bierprijzen, die door de grote brouwerijen kunstmatig hoog worden gehouden. Dit beperkt de winstgevendheid en het voortbestaan van het volkscafé.
4. Machtsmisbruik door brouwerijen en vastgoedontwikkelaars
Volkscafés worden vaak geconfronteerd met wurgcontracten en verplichte afname van dranken en volumeverplichting bij specifieke leveranciers. Deze contracten zijn doorgaans voordelig voor brouwerijen, maar nadelig voor de caféhouder. Ze beperken de vrijheid van de uitbater om zijn aanbod te diversifiëren. Daarnaast zijn de gevraagde huurprijzen of drempelgelden vaak onhoudbaar. Dit machtsmisbruik heeft geleid tot een roep om transparantere en evenwichtigere contracten. Wurgcontracten zijn niet meer van deze tijd en herinneren aan de ‘gedwongen winkelnering’ uit de 19de eeuw. De hiervoor voorziene gedragscode voor goede betrekkingen tussen brouwerij, bierhandelaar en caféhouder is een regeling in het voordeel van de machtigste partij. Een versnipperde wetgeving is nefast voor de kleine afnemer en is er mee de oorzaak van dat ons café-erfgoed doodbloedt.
Opfrissings- of moderniseringswerken zijn in vele gevallen een voorwendsel om traditionele cafés een verhoopte, lucratievere nieuwe bestemming te geven waar de buurt niet om vraagt en voorbijgaat aan de sociale functie van het café.
5. Erfgoed en cultuurbehoud
Het in stand houden van pleister- of cultusplaatsen is belangrijk voor de leefbaarheid van dorp of stadsbuurt. Een café dat sluit wordt vandaag te vlug gesloopt en in het belang van bemiddelde investeerders vervangen door appartementen of woontorens. Op die manier ontstaan buurten waar enkel nog onpersoonlijke horecazaken overblijven.
Volkscafés zijn een waardevol onderdeel van ons onroerend, roerend en cultureel erfgoed. Hun karakteristieke interieurs, verhalen en tradities vormen een sociaal geheugen dat onder druk van vastgoedontwikkelaars dreigt te verdwijnen. Het behoud van deze cafés vraagt om een brede benadering waarbij de totale erfgoedwaarde wordt gewaardeerd. Waardevolle cafés moeten als erfgoed worden beschermd of vastgesteld, zodat hun voortbestaan wordt verzekerd en ook hun sociale en culturele functie behouden blijft.
Onze unieke café- en biercultuur is tot ver buiten onze landsgrenzen bekend, maar we doen er weinig voor om hem in stand te houden. Een Open Monumentendag, Erfgoeddag of een Dag van de Smaak over onze unieke cafés en ons even unieke bieraanbod kunnen helpen om ons unieke café-erfgoed te behouden.
6. Rol van overheid en lokale besturen
Het gemeentebestuur speelt een cruciale rol in het behoud van volkscafés. Het is bevoegd voor de instandhouding van zijn erfgoedpatrimonium en kan mee uitzoeken welke rol een bedreigd, waardevol volkscafé kan blijven spelen. Het kan bestaande cafés sterker bij lokale evenementen betrekken en ervoor zorgen dat sportkantines en zomerbars voor de lokale horeca geen oneerlijke concurrentie vormen. Het kan bewaken dat publieke panden in handen van de gemeenschap blijven in plaats van ze aan investeerders te verkopen, zodat ze aan de leefbaarheid van de buurt blijven bijdragen.
Het kan nieuwe inwoners aanmoedigen het dorp of de buurt niet louter als ‘slaapplaats’ te zien, zodat ze zich niet afkeren tegen het rumoer van het levende dorpscafé dat er lang voor hen was.
Provincie en Gewest kunnen er scherper op toezien dat volkscafés en ontmoetingsplaatsen met een hoge onroerende, roerende en culturele erfgoedwaarde maximaal voor de lokale gemeenschap behouden kunnen blijven.
7. Volkscafés als toeristische troef
Door hun authentieke karakter trekken volkscafés toeristen aan. Onze warme historische interieurs en unieke Belgische bieren zijn voor toeristen een unieke ervaring. Lokale besturen en toeristische organisaties kunnen de culturele waarde van onze cafés benutten om het toerisme te bevorderen. Dit draagt niet alleen bij aan het behoud van de cafés, maar versterkt ook de economische positie van horeca en gemeente.
Een gunstige ligging en een authentiek interieur zijn zowel voor lokale stamgasten, wandelaars en fietsers troeven voor het behoud van het volkscafé in zijn oorspronkelijke functie.
Toelichting
Lege dorpen, dode buurten
Net als winkels, bakkers en slagers verdwijnen cafés uit onze dorpscentra en stadsbuurten. Zogenaamde wellnesscentra, tattooshops en pizzeria’s komen ervoor in de plaats. Niet bepaald handelszaken die de ontmoeting tussen mensen bevorderen. Enkel apotheken overleven, een teken aan de wand voor onze geestelijke gezondheid?
De buurt-, volkscafés of bruine kroegen die koppig proberen stand te houden, veranderen in vele gevallen vroeg of laat ondanks alles in hippe wijnbars, fastfoodzaken en namaakpubs die voor een korte periode een bepaald publiek aantrekken.
Verdichting van onze dorpskernen wordt nogal vlug begrepen als het vervangen van leegstaande winkel- of cafépanden door appartementen of kantoren. Op die manier investeren we niet alleen in dode dorpen en buurten, maar ook in eenzaamheid, onveiligheid en criminaliteit.
Het verlies van het belangrijkste dorps- of buurtcafé is nefast voor de lokale leefgemeenschap, omdat de ontmoetingsfunctie er verdwijnt.
Vooral het caféleven op het platteland heeft het moeilijk. Met de dood van het dorpscafé verliest het dorp zijn ziel.
Ontmoeten
Corona maakte ons duidelijk wat we in een crisisperiode, als alle luxe en bijkomstigheden wegvallen, het meeste missen: elkaar kunnen ontmoeten. Dat doen we op die plekken die de ziel van het dorp of de stadswijk mee bepalen. Dat zijn niet de trendy bars, hippe pop-ups of tijdelijke zomerbars, maar wel het gezellige café om de hoek.
Meer dan ooit hebben we nood aan plekken waar we elkaar kunnen vinden en ons verhaal kunnen doen. In een tijd waar we almaar meer moeten, wordt ont-moeten des te belangrijker. Een stad zonder bruine kroegen is een verlies voor haar stamgasten die niet op de zoveelste saladebar of koffiegigant zitten te wachten. Het gewone café, waar je altijd welkom bent, waar je geen plaats moet maken als er een eter binnenstapt en je ook zonder QR-code een pint of koffie kan bestellen, is het centrum van het gemeenschapsleven.
Sociaal contact
Met het verdwijnen van het café om de hoek en centrale plekken waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, creëren we slaapdorpen en stadswijken zonder ziel, waar niets te beleven valt en iedereen alleen nog naar zijn eigen scherm zit te staren. Het buurtcafé is een van de remedies tegen vereenzaming, sociaal isolement en verzuring. In het café om de hoek worden zorgen vergeten en banden gesmeed, wordt leed gedeeld en de wereld verbeterd … Je vindt er de aangename aspecten van het dorps- en buurtleven: interesse in elkaar, aandacht voor de buurt, gewoon een babbel en een luisterend oor. Je leert er dat vriendschap niet noodzakelijk gebaseerd is op gelijklopende meningen. Er heerst een intimiteit die je op geen andere plaats terugvindt. Het stamcafé is de plek waar je gezien wordt of geborgen anoniem kan zijn. Je kan er opgaan in het interieur, maar nog genoeg reliëf hebben om te worden opgemerkt. Het is een vrijplaats, het grootste sociaal centrum ter wereld.
Derde ruimte
Een buurtcafé is een schoolvoorbeeld van een ‘Third Place’: een onmisbare aanvulling van de eerste ruimte (je woonplaats, gezin, familie) en de tweede ruimte (je werk, school). Bij een kop koffie of pint kan je er de stress en spanningen van de eerste en tweede ruimte kwijt. Je vindt er gezelschap, vriendschap, warmte, (h)erkenning. Je kan er stoom aflaten om er daarna weer tegenaan te gaan. Soms is het een verlenging van je huiskamer, waar je wordt gezien maar niet wordt beoordeeld.
Eerstelijnszorg
Als het bruine café morgen niet meer bestaat, moeten psychiaters hun bezoekuren verdubbelen. Het belang van volkskroegen wordt zwaar onderschat. Een echte cafébaas of -bazin is de onbezoldigde maatschappelijk werk(st)er van de wijk of buurt. Mensen kunnen er hun hart luchten. Het buurtcafé doet aan eerstelijnszorg.
Weefsel van de buurt
Een café verbindt. We voelen er ons veilig en prettig en zien er mensen die geen vriend van ons hoeven te zijn, maar die we wel begroeten en er enkele woorden mee uitwisselen. Die kleine ontmoetingen vormen de vezels van een stad of buurt.
In een café worden mensen uit de nood geholpen, trouwfeesten en geboortes gevierd en wordt er op de doden geklonken. Het verbindt de publieke en private sfeer en vormt de basis van een gemeenschap en de thuishaven van het lokale verenigingsleven.
Jonge mensen die een café overnemen of met een café starten, zijn dikwijls de motoren voor de heropleving van de buurt. Grote commerciële spelers mikken enkel op de lusten maar zijn niet bezorgd om de ziel van stad of dorp, de kleinere kroegen wel.
Bewonersinitiatieven
Tot de jaren 1960 telde elk dorp of elke stadsbuurt tientallen volkscafés. Nu zijn er heel wat dorpen en stadsbuurten waar het laatste café is verdwenen. Om dat gemis te compenseren, nemen bewoners initiatieven om het dorp of de buurt bij elkaar te houden. De lokale dagbladhandelaar plaatst enkele cafétafeltjes in zijn zaak of een vriendengroep houdt elke eerste vrijdag van de maand het ontmoetingscentrum in dorp of buurt open. Vrijwilligers gaan op zoek naar een leegstaand parochielokaal, een gemeentelijk of privégebouw om via een beurtrol ‘s zondags een café te runnen. Buurtbewoners verenigen zich in een coöperatie om gezamenlijk het laatste dorpscafé van de ondergang te redden of baten in partnerschap een café uit. Tijdens de coronaperiode organiseerden klanten crowdfundingsacties om hun geliefde café te laten overleven.
In enkele gevallen leiden deze initiatieven tot de opening van een nieuw dorpscafé. Jonge, nieuwe uitbaters bewijzen dat een succesvol tweede leven van een volkscafé, met respect voor het verleden, mogelijk is.
Cultus- en pleisterplaatsen
Een stamkroeg is een pleisterplaats op loopafstand. Iedereen is er welkom.
De gebruikers van een gemeenschapsplek of -gebouw met hun relaties, herinneringen, diversiteit en verwachtingen zijn belangrijk voor het voortbestaan ervan.
Cafés zijn ook waardevol voor inwoners die er geen stap binnen zetten, want de aanwezigheid van cultusplaatsen is belangrijk voor de leefbaarheid van dorp of stad.
Lasten en taksen
Een succesvol café runnen is geen kinderspel. De kosten swingen de pint uit: openings- en tapperijtaks, taks op sterke drank, milieu- en huisvuiltaks, ingrepen voor de brandveiligheid … Een café betaalt een terrasvergunning voor het hele jaar, een zomerbar slechts voor enkele maanden. Sinds de corona- en energiecrisis kwamen er de verplichte ventilatieplannen en hoge gasrekeningen bij. Cafés moeten extra betalen voor het tonen van sportwedstijden en nu ook minstens één vorm van elektronisch betalen aanbieden. Investeringen die moeizaam worden terugverdiend.
Volgens de fiscus haalt de cafébaas uit een vat pils 192 pinten; de Federatie van Caféhouders (Fedcaf) toonde aan dat dat in werkelijkheid maar 168 pinten zijn.
Rentabiliteit van bier
De prijs van pils per liter is in Europa nergens zo hoog als in België.
Bovendien is de rentabiliteit van bier lager dan die van koffie of thee. In vergelijking met de verkoopprijs is de aankoopprijs van koffie verwaarloosbaar. De inkoopprijs van bier ligt hoger dan die van melk, terwijl de productiekosten van melk hoger zijn.
Brouwerijen houden de prijs van bier hoog door onder andere de distributie ervan in eigen beheer te houden, wat vanuit het oogpunt van kostenbeheersing, milieuoverlast, files en het aantal vrachtwagens op de weg een vreemde gang van zaken is. Reguliere groothandelaren, die voor de levering van alle bieren instaan, zouden voor een aanzienlijke besparing kunnen zorgen. Maar blijkbaar is het hoog houden van de bierprijzen belangrijker dan mogelijke besparingen.
Huur- en drempelgelden
Brouwerijen verhogen de huur voor de caféuitbater soms met onwezenlijke bedragen en vragen onhaalbare drempelgelden voor een vernieuwde samenwerking. Soms neigen die bedragen naar chantage.
Uitbaters betalen een hoog drempelgeld om een café over te nemen, maken er een succeszaak van en worden na verloop van tijd door de eigenaar uit de zaak gezet, zodat die het café opnieuw met winst kan doorgeven.
Ook als de uitbater van die zaak een succes heeft gemaakt, heeft hij na afloop van zijn contract geen recht op een volledige of gedeeltelijke terugbetaling van het drempelgeld.
De handelshuurwetgeving wordt gebruikt om de dranken- en vooral biermarkt van de concurrentie af te schermen.
Wurgcontracten
Door aanslepende conflicten met hun brouwerij of biersteker moeten heel wat cafés sluiten. Sommige caféhouders overleven enkel omdat ze vrij van brouwer zijn en hun dranken kopen waar ze willen.
De verplichte afname van dranken bindt de caféuitbater met handen en voeten aan de eigenaar van het cafépand. Als afhankelijk caféhouder betaal je soms tot 20 procent meer voor je dranken dan een vrije cafébaas die over zijn prijzen kan onderhandelen of die de particuliere consument in de groothandel betaalt. Op die manier onttrekken brouwerijen en bierstekers jaarlijks meer dan 500 miljoen euro aan financiële zuurstof aan onze cafés en komen de winstmarges van de café-uitbaters onder druk te staan.
In andere sectoren krijg je als zaakvoerder bij je leverancier korting als je grote volumes afneemt. Brouwers geven geen kortingen. Bulkverpakkingen voor professionele gebruikers zijn zelfs duurder dan de kleinere verpakkingen in de detailhandel voor particulieren.
Soms mogen bieren van kleine, lokale brouwerijen niet worden verkocht of factureren brouwerijen het gebruik van hun tapinstallatie voor lokale bieren die zij niet verdelen.
Ook de volumeverplichting is een zware dobber. Soms verbreekt de brouwer eenzijdig het contract met de caféuitbater als die de vastgelegde hoeveelheid drank niet afneemt. Tijdens een periode van overmacht is het voor een cafébaas nefast dat hij door de brouwer of biersteker wordt afgerekend op niet-gerealiseerde volumes. Caféhouders kunnen ook worden verplicht om naast bier en dranken andere producten, zoals koffie, zeep en diensten zoals boekhouding, van hun bierhandelaar af te nemen.
Het overlijden van een bierhandelaar kan er toe leiden dat de verplichte drankafname naar een nieuwe leverancier overgaat, met een verhoging van de huur en een hogere opgelegde volumeafname er bovenop.
Het regent gevallen van machtsmisbruik met brouwerijcontracten
Niet-transparante en onevenwichtige brouwerijcontracten leiden tot machtsmisbruik en ondergraven de positie van de lokale caféhouder of microbrouwer. Brouwerijcontracten houden gemaakte overeenkomsten buiten schot van een dringende wetgeving. Het draait om territorium en macht. Bovendien beantwoorden ze niet meer aan de context waaruit ze zijn ontstaan. Oorspronkelijk wilde een brouwerijcontract lokale, kleine brouwerijen van een gegarandeerde afzet van hun producten met een beperkte houdbaarheidsdatum verzekeren. Ondertussen veranderde de technologie, waardoor producten met een houdbaarheidsdatum van één jaar of meer standaard werden. Daardoor werd, ook voor kleinere brouwerijen, de levensnoodzakelijke vereiste van een lokale afzetmarkt minder nodig.
Met dergelijke wurgcontracten moeten we komaf maken. Het lijkt op toestanden uit de middeleeuwen met de standen van leenheren tegenover lijfeigenen of op de ‘gedwongen winkelnering’ uit de 19de eeuw, waarin werknemers verplicht werden om hun levensmiddelen te kopen in de winkel van hun werkgever, waar de prijzen dan ook nog eens hoger lagen dan in andere winkels.
Gedragscode
Benadeelde caféhouders worden gepaaid met een gedragscode. De gedragscode voor goede betrekkingen tussen brouwers, drankhandelaren en de horecasector is een zoethouder voor de kleine ondernemer, een regeling waarmee de machtige uiteindelijk doet wat hij wil. Ze beschermt de café-uitbater onvoldoende als hij bij overmacht de opgelegde volumeafname niet haalt. Ondanks de vele klachten behandelde de Verzoeningscommissie tot nog toe slechts drie gevallen; een bewijs dat ze niet volstaat om horeca-uitbaters te beschermen. Ook de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven heeft bedenkingen bij het functioneren van de gedragscode. Er blijven te veel achterpoortjes open in het nadeel van de caféhouders.
Versnipperde wetgeving
De huurwetgeving is gewestelijke materie, het economisch recht federale. Deze grijze zone zorgt ervoor dat de initiatieven ter bescherming van de kleine afnemer niet worden gerespecteerd. Daardoor kunnen de grote brouwerijen en hun politieke lobbyisten hun gang gaan, zodat ons café-erfgoed doodbloedt. Verschillende caféhouders stapten hiervoor in 2001 al naar de Raad voor Mededinging.
Integratie van dergelijke commerciële contracten in het Wetboek Economisch Recht is dringend en noodzakelijk. Enkel een waterdichte wetgeving kan de relatie tussen brouwers en horeca-uitbaters in evenwicht brengen.
Kartelachtige allianties
Herenakkoorden tussen de grote brouwerijen bemoeilijken de toegang tot de verbruikersmarkt voor microbrouwerijen. Ze beheren meer dan 85% van de pilsmarkt.
Machtige brouwerijen lobbyen bij de Europese Commissie om exclusieve contracten te kunnen blijven sluiten. De opbrengsten stromen vooral naar hun gegoede aandeelhouders. Meer dan 90% van de financiële steun tijdens de Coronacrisis ging naar vergoedingen voor het vastgoed van de grootbezitters.
Druk om te moderniseren
Door ‘moderniseringsdwang’ verloren veel cafés hun charme. Marketingjongens zetten buurtcafés er toe aan om trendy te worden, te innoveren, anders zouden ze zogezegd niet kunnen overleven. Ze zien niet in dat een volkscafé een ziel heeft die je niet op een twee drie creëert en waar velen naar op zoek zijn.
Opfrissings- of moderniseringswerken zijn dikwijls een voorwendsel om traditionele herbergen een verhoopte, lucratievere nieuwe bestemming te geven. Een bruine kroeg wordt dan een loungebar: het authentieke gaat eruit, eenheidsworst komt ervoor in de plaats. Alles wordt strak en koel alsof je in een ijskast terechtkomt. Gezelligheid lijkt niet meer van deze tijd.
Ook brouwerijen zijn soms verdelers van eenheidsworst waarbij het eigen initiatief en de gezellige sfeer van het communicatieve café opzij wordt geschoven.
Terwijl in het vroegere café revoluties en plannen werden gesmeed, loopt de nieuwe versie al na twee jaar leeg en blijft de buurt verweesd achter.
Erfgoed wordt vastgoed
Elk café dat sluit wordt quasi onmiddellijk gesloopt en vervangen door appartementen of woontorens. ‘Café Den Bonten Os’ wordt dan nieuwbouwcomplex ‘Den Bonten Os’.
Buurten en dorpen zwichten onder de drang van gefortuneerde opkopers die in appartementen investeren. De afbraak van waardevolle en historische panden verarmen het wijk- of dorpspatrimonium: we verkwanselen mooie dorpsgezichten aan de vastgoedsector. Dat heeft niets met inbreiding te maken, wel met geldgewin op de kap van het gemeenschapsleven. De gemeenschap vervelt tot een slaapdorp vol vreemden voor elkaar. We creëren buurten waar enkel nog onpersoonlijke horecazaken overblijven.
Unieke cafécultuur
Onze unieke café- en biercultuur is tot ver buiten onze landsgrenzen bekend. Voor ons Belgen is dat normaal, voor de rest van de wereld een reden om naar België te komen. Net als Ierse pubs vind je over heel de wereld ‘Belgische cafés’ met onze typische inrichting en unieke bieren.
Onze toeristische brochures en websites pakken er graag mee uit, maar er wordt weinig gedaan om onze cafécultuur in stand te houden of te beschermen.
Door hun alledaagse en ongedwongen karakter maken volkscafés deel uit van ons cultureel of immaterieel erfgoed. Niet alleen de vaak waardevolle interieurs, maar ook de geschiedenis, de verhalen en de anekdotes mogen niet verloren gaan. Met elk volkscafé dat verdwijnt, gaat er een sociaal vangnet en lokaal erfgoed verloren. Het volkscafé maakt met al haar facetten deel uit van het lokale geheugen van een stad of dorp. Het is de soundtrack van vele levens. Volkscafés waren altijd al culturele centra ‘avant la lettre’.
Vele cafés werden als bouwkundig erfgoed erkend, maar niet beschermd. Voor de vastgoedmarkt zijn ze een begerenswaardige prooi. Ons café-erfgoed vraagt om een ruime en gecombineerde benadering. Daarvoor moeten de beleidsmatige grenzen tussen roerend, onroerend en immaterieel erfgoed worden gesloopt. Heel wat cafés werden in de Inventaris Onroerend Erfgoed als waardevol erfgoed vastgesteld, maar spijtig genoeg besteedt die inventaris te weinig aandacht aan café-interieurs als roerend erfgoed. Een café beleef je in de eerste plaats vanbinnen, dus verdienen café-interieurs minstens evenveel aandacht dan hun exterieur. Ook cafés die niet in de Inventaris werden opgenomen, hebben soms waardevolle erfgoedelementen. Waardevolle cafés moeten als erfgoed worden beschermd of vastgesteld, zodat hun voortbestaan wordt verzekerd en hun sociale en culturele functie behouden blijft.
Gewiekste handelaars overtuigden in het verleden heel wat cafébazen om hun waardevol meubilair in te ruilen voor waardeloos materiaal zonder uitstraling. Op die manier kwamen waardevolle café-interieurs in privéverzamelingen terecht of werden ze naar verre buitenlanden verscheept, waar ze als betekenisloos decorum in een of ander restaurant of toeristische attractie terechtkomen.
Er bestaan te weinig instrumenten om waardevol roerend café-erfgoed van roofbouw te redden. Waardevolle interieurs of interieurelementen moeten zo veel mogelijk in de Inventaris of beschermingslijsten worden opgenomen. In gesloten panden is er her en der nog heel wat ‘verdoken waardevol café-interieur’ achtergebleven.
Niet alleen het interieur en exterieur van het volkscafé verdienen bescherming, ook de functie ervan. Een volkscafé moet een volkscafé blijven. Een schrijnend voorbeeld hiervan zijn onze majestueuze stationsbuffetten. In Gent slaagde men er zelfs in er een apotheek in onder te brengen. Zegt dat andermaal iets over onze geestelijke gezondheid?
Waarom organiseren we geen Erfgoeddag, Open Monumentendag, een Week van de Smaak of een Week van het Buurtcafé rond onze rijke Belgische of Vlaamse bier- en cafécultuur, waarin we zowel het authentieke café, onze café- en biercultuur in de kijker zetten?
Taak overheid
Een gemeentebestuur bewaakt de leefbaarheid van haar dorpskernen en buurten. Het is bevoegd voor het welzijn van haar burgers waarbij een volkscafé als eerstelijnszorg een belangrijke rol kan spelen. Het is ook bevoegd voor de instandhouding van het erfgoedpatrimonium. Het kan ervoor zorgen dat de huidige volkscafés hun rol kunnen blijven spelen en geen andere bestemming krijgen. Als het laatste café uit een buurt of dorp verdwijnt, kan het uitzoeken wat het kan doen om het café toch open te houden of zich inspannen om nieuwe uitbaters aan te trekken.
Gemeenten kunnen cafés ondersteunen door voor hen het speelveld eerlijker te maken. Bij het toekennen van vergunningen kunnen ze toekijken of sportkantines en zomerbars voor de lokale horeca geen oneerlijke concurrentie vormen. In plaats van alles aan een evenementenbureau over te laten, kunnen ze bekijken hoe ze de lokale caféuitbaters bij een lokaal evenement kunnen betrekken.
Steden en gemeenten moeten zich meer vragen stellen bij de bestemming van gebouwen. Scholen, pastorijen en dorpszaaltjes komen soms in handen van rijke particulieren die zich van de gemeenschap afkeren, waardoor het dorp ontmoetingsplaatsen verliest. Het moet ervoor zorgen dat nieuwe inwoners die zich in een levende gemeenschap komen vestigen, het dorp of buurt niet louter als een slaapplaats zien, zodat ze zich niet keren tegen het rumoer van het dorpscafé dat er lang voor hen was.
Toerisme als troef
Wat is er leuker na een uitstap, wandel- of fietstocht dan na te kaarten in een echt volkscafé? Lokale klanten van volkscafés sterven soms uit, maar wandelaars en fietsers komen ervoor in de plaats. Dagjestoeristen vinden in volkscafés een couleur locale die ze in andere horecazaken niet meer terugvinden. De combinatie van een gunstige ligging, een representatieve architectuur en een authentiek interieur zijn troeven voor het behoud van het volkscafé in zijn oorspronkelijke functie.
© de beTOOGing 2025